woensdag 30 mei 2012

Groep 1/2 dramales Zwarte Pietjes

Bij de kleuters heb ik een drama activiteit gedaan in de periode rond het Sinterklaasfeest.
Hierbij ging het erom dat leerlingen kennismaakten met dramatische verbeeldingen en dat zij aan het einde van de les zouden weten wat Zwarte Pieten allemaal moeten kunnen.

Zie hier mijn lesvoorbereidingen


Tijdens deze les merkte ik echter dat de leerlingen begonnen af te haken. Hierdoor ben ik iets afgeweken van mijn lesvoorbereiding.

Zie hier mijn lesbegeleidingsformulier





Bij deze les heb ik ook een zelfreflectie gemaakt:

Reflectie volgens Korthagen
Fase 1: Ik gaf een les over dramatische verbeeldingen van zwarte pieten. Hierbij moesten te leerlingen net doen alsof ze zelf zwarte pietjes waren. Echter was de les waarschijnlijk te lang, waardoor de leerlingen afhaakten. Hierdoor was ik genoodzaakt de les ondertussen aan te passen.
Fase 2: In de les wilde ik bereiken dat de leerlingen oefenden met dramatische verbeeldingen. Dit deed ik door verbaal en non-verbaal de leerlingen mee te nemen in de wereld van een zwarte piet: ik vertelde wat een zwarte piet doet en beeldde dit tegelijkertijd uit. De leerlingen deden deze bewegingen mee. Tijdens het moment dat de leerlingen afhaakten en dus niet meer goed meededen met de les, dacht ik dat ik de beginsituatie van de leerlingen niet goed had ingeschat. Ik voelde me hierdoor genoodzaakt de les in de korten en dus af te wijken van mijn lesvoorbereiding. Ik denk dat de leerlingen wat anders wilden doen dan waar we mee bezig waren. Ik denk dat ze toe waren aan wat meer uitdaging. Hierdoor gingen zij andere dingen doen, zoals naar buiten kijken, met hun rug naar de groep toe staan en dergelijke. Ze voelden zich waarschijnlijk verveeld.
Fase 3: In deze situatie vond ik het belangrijk dat de leerlingen bij de les bleven en dat gebeurde niet. Dit vond ik belangrijk, omdat zo alle leerlingen goed konden oefenen met dramatische verbeeldingen en ook omdat ik zo bevestiging zou krijgen of de leerlingen mijn les leuk vonden of niet. Maar de leerlingen vonden de inleidende opdracht blijkbaar te lang duren  en gingen andere dingen doen dan zich bezighouden met de les. Hieruit maak ik op dat mijn inleiding dus korter moet zijn bij een dramales voor kleuters.
Fase 4: Bij een voorbereiding van een dramales voor kleuters, moet ik er dus rekening mee gaan houden dat de inleiding van de activiteit korter kan of moet. Echter vind ik het zelf ook prettig werken met een lesvoorbereiding die misschien een te lange inleiding heeft, maar waar ik makkelijk van mijn volledige inleiding kan afwijken. Hierdoor ben ik in staat om tijdens de les keuzes te maken en dus flexibel te zijn. Op deze manier denk ik dat ik goed kan aansluiten bij de behoeften van de leerlingen tijdens de les. Maar het beste zou zijn om een lesvoorbereiding te maken die precies goed is en aansluit bij de spanningsboog van de leerlingen. Het voordeel hiervan is namelijk dat ik dan niet meer echt hoef na te denken en dat ik de les perfect kan geven, omdat ik alles precies zo heb voorbereid. Het nadeel daarvan is dat ik misschien moeilijker onverwachte elementen in de les kan behandelen, omdat ik mij misschien blindstaar op mijn lesvoorbereiding. Echter is het wel mijn bedoeling om te leren beter in te schatten hoelang de spanningsboog van leerlingen is. Dit wil ik in de loop van de tijd gaan doen, door te oefenen met lessen voorbereiden en lessen te geven. Ook kan ik dit doen door lessen van mijn mentor te observeren. Ik wil er dan speciaal op letten, hoe lang en hoe zij de inleiding van een les geeft.
fase 5: In de praktijk zal ik gaan oefenen met het inschatten van de spanningsboog van leerlingen, door lessen voor te bereiden en te geven en door het observeren van mijn mentor.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten