woensdag 30 mei 2012

* Groep 1/2 Muziekles 'Moet je doen'

Ook heb ik bij de kleuters nog een muziekles gegeven uit de methode die ze op mijn stageschool vaker gebruiken in de kleuterklassen: 'Moet je doen'. Ook deze les heb ik gegeven in de periode rond kerst en daarom heb ik voor een les met als thema Kerst gekozen.

Van te voren had ik niet nagedacht over vakdidactieken e.d. Daarom kreeg ik de volgende feedback van de vakdocent (Sjoerd Meijer) op mijn les (feedback in het groen):



en:


Les muziek, feedback van Sjoerd Meijer: onvoldoende

Je gebruikt het KVB-model muziek correct
De doelen van de les passen bij de ontwikkeling van de kinderen en sluiten aan op de belevingswereld
Er is gebruik gemaakt van vakspecifieke didactiek
Op 3 onderdelen is er een koppeling met de theorie
Er wordt minimaal 1 vakinhoudelijke bron gehanteerd
Nee
Ja
Nee
Nee
Nee


Je voorbereiding is goed in orde.
Je geeft duidelijk aan wat jij precies gaat doen, wat de kinderen gaan doen en hoe je dat doet.
Wat is precies het doel van je les, van je inleiding?
Zorg voor een focus!
Ik mis nog je bronverwijzing.
Kijk ook nog eens goed naar het KVB-model: wat is klank, wat is vorm, wat is betekenis?
Welke domeinen gebruik je?

Met dit commentaar ben ik aan de slag gegaan:

Het doel van mijn les is dat leerlingen snappen dat je geluiden kunt nadoen, imiteren. Ik wil ze leren dat je dat met stemmen en/of met instrumenten kan doen. Ook wil ik ze laten ervaren dat je bij afbeeldingen ook klanken kan bedenken. Het doel van mijn inleiding is om de leerlingen betrokken te krijgen: eerst laat ik ze iets horen, dat prikkelt ze, omdat ze de liedjes waarschijnlijk wel kennen en deze leuk vinden. Vervolgens zingen we een bekend kerstliedje, waardoor de leerlingen zelf ook actief mee kunnen doen. Met deze manier van inleiden maak je de leerlingen warm voor de les.
Het KVB-model zit ook in de les verwerkt.Met behulp van het KVB-model wordt aan het vak muziek in de basisschool inhoud gegeven. Je ziet het terug in de opbouw van lessen, in thematische projecten en in het leerstofoverzicht van de leerlijnen (Van der Lei, Haverkort & Noordam, 2010).
Het KVB-model bestaat uit klank, vorm en betekenis:
- Ik werk met klank door de leerlingen te vragen welke geluiden bijvoorbeeld de dieren maken. De leerlingen mogen zelf een klank bij een dier bedenken en hier een instrument aan koppelen.
Hiermee kiezen zij zelf voor een bepaalde toonhoogte, toonsterkte en toonduur.
- Met vorm werk ik ook, omdat in het liedje gebruik maakt van contrasten.
- Betekenis krijgt het ook voor de leerlingen, omdat er gebruik wordt gemaakt van gebaren, zodat het voor de leerlingen beeldend wordt.

In de les gebruik ik dan ook meerdere domeinen, namelijk:
- luisteren > leerlingen luisteren bij de inleiding naar de liedjes en luisteren naar mij als ik het nieuwe liedje voorzing.
- zingen > leerlingen zingen mee met het liedje 'Oh dennenboom' en leren het nieuwe liedje zingen.
- maken > leerlingen maken ook zelf muziek met hun stem door bijvoorbeeld de geluiden van de dieren in het verhaal na te bootsen.
- bewegen > ik maak bewegintogen bij het aanleren van het liedje en de leerlingen nemen dit snel over ter ondersteuning van de tekst.

In mijn les gebruik ik bewust veel herhaling: ik herhaal het liedje dat ik de leerlingen wil aanleren veelvuldig. Dit doe ik omdat kinderen in de leefdtijdscategorie van ongeveer 3 tot 6 jaar behoefte hebben aan veel herhaling. Waar de opvoeder denkt dat het kind allang iets beheerst, zal het kind namelijk een nieuw verworven vaardigheid blijven herhalen. Pas als het ermee klaar is, kan er wat nieuws binnenkomen (Hendriksen, 2011). Hierdoor is het ook belangrijk om goed te blijven inschatten of de leerlingen nog behoefte hebben aan herhaling of niet.

Zie hieronder mijn het beoordelingsformulier.



Reflectie volgens Korthagen


fase 1: Ik luisterde met de leerlingen naar kerstliedjes, leerde een nieuw liedje aan en gebruikte daarbij gebaren en platen.
fase 2: In de les wilde ik bereiken dat de leerlingen aan het eind van de les het nieuwe liedje kenden en dat zij geluiden kunnen imiteren. Ik wilde dit bereiken door een goede duidelijke lesopbouw te gebruiken, ik dacht dat dat de leerlingen genoeg handvaten zou geven en dat zij zo het beste een nieuw liedje konden leren. Ik voelde me hierbij prettig, omdat ik ook nog platen had om te gebruiken en ik ook gebruik maakte van bewegingen, waardoor het ook visueel werd voor de leerlingen. Ik denk dat de leerlingen dit ook leuk en prettig vonden, want ze leken steun te hebben aan de platen en de bewegingen. Ze deden eerst de bewegingen al mee, voordat ze zelf alles meezongen. Doordat ze de bewegingen al doorhadden, was de tekst minder lastig.
fase 3: Ik vond het in deze situatie belangrijk dat de leerlingen betrokken zouden zijn en dat ze met gemak het liedje aanleerden. Dit was voor mij belangrijk, omdat dit zou betekenen dat ik een goede lesopbouw zou hanteren en een duidelijke structuur. Ook zou dit betekenen dat ik een goede leiding heb genomen. Dit is belangrijk bij het aanleren van een liedje bij kleuters. De juf is namelijk nodig om te structureren. Zij geeft de toonhoogte, het tempo en de inzet aan waardoor het liedje als een eenheid gaat klinken (Albers & Van Maurik, 2007). Echter had ik nog wel wat moeilijkheden in het duidelijk aangeven wanneer de leerlingen mee mochten zingen en wanneer niet. Ik ben dus tot de ontdekking gekomen dat het gebruik van afbeeldingen en bewegingen mij en de leerlingen helpen de structuur te behouden.

fase 4: Zoals ik al aangaf, had ik nog wel moeite met het duidelijk aangeven wanneer de leerlingen mee mochten zingen en wanneer niet. Hieraan zal ik moeten werken. Ik moet voor mezelf duidelijk in mijn hoofd hebben wanneer ik zinnen weggeef aan de leerlingen. Voordeel hiervan is dat ik voor mezelf duidelijk heb wanneer ik dit wil gaan doen en er geen twijfel over bestaat. Nadeel is wel dat ik misschien te strak aan mijn planning vast kan houden, waardoor ik niet meer inspeel op de behoeften van de leerlingen. Ik denk dus dat ik er zo flexibel in moet worden, dat ik voor mezelf wel duidelijk een plannetje bedenk hoe ik het wil aanpakken met zinnen weggeven aan de leerlingen, maar dat ik wel moet oefenen om hier flexibel in te zijn. Zo kan ik wel blijven inspelen op de behoefte van de leerlingen, maar bied ik deze ook meer stuctuur aan.

fase 5: In de muzieklessen die ik ga geven ga ik proberen dit toe te passen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten