Bij deze les heb ik gebruik gemaakt van de vakspecifieke vakdidactiek, namelijk door te werken met een opbouw met WUP 1 en WUP 2, voordat ik aan de kern begin. Zie hiervoor ook mijn lesvoorbereiding
Tevens heb ik ook feedback op deze lesvoorbereiding gekregen van de vakdocent (Patrick Rutgers)
Feedback bij een dramalesvoorbereiding:
Les 1:
| ||
De les is gemaakt volgens het lesmodel van het kunstvak
De doelen van de les zijn in relatie met de kerndoelen
De doelen van de les passen bij de ontwikkeling van de kinderen en sluiten aan op de belevingswereld
Er is gebruik gemaakt van vakspecifieke didactiek
Op minimaal 3 onderdelen is er een koppeling met de theorie
Er wordt minimaal 1 vakinhoudelijke bron gehanteerd
|
Deels
Nee
Nee
Deels
Nee
Nee
|
Het deel van de Betekenisdrager ontbreekt,
ga daar actiever mee aan het werk (bronnen studieroute).
Het formuleren van doelen is nu onjuist, maak gebruik van de studieroute, voorbeelden van lessen…
Vraag de mentor wat wel / niet is aangeboden, maak gebruik van de checklist drama 1 en 2.
Maak gebruik van Kijk op spel
…
….
‘Ter afsluiting laat ik 1 of 2 tweetallen een voorbeeld geven.
Deze zullen we klassikaal bespreken en evalueren door aan te geven wat de lln goed deden.’
Kijk goed naar de presentaties, koppeling kijkvragen (aan de lesdoelen). |
Ik heb na deze feedback nog naar de les gekeken. Ik ben tot de conclussie gekomen dat in mijn les deels ook het BVV-model verwerkt zit.
Betekenisdrager: De leerlingen krijgen de mogelijkheid om zelf een rol aan te nemen en het zo dus voor zichzelf betekenis te maken.
Vaardigheden: Directe vaardigheden komen minder naar voren in mijn les.
Vorm: Het is wel duidelijk om welke vorm van drama het gaat; Dialogen.
Bij het voorbereiden van de les had ik mij beter moeten verdiepen in de beginsituatie van de leerlingen. Dit is belangrijk omdat op die manier een aantal problemen worden voorkomen. Het beste is om de dramales zo precies mogelijk toe te snijden op de groep waarmee wordt gewerkt (De Nooij, 2008, p.126).
Bij het geven van de les heb ik er bewust voor gekozen om goed de leiding te nemen. Bij het geven van een dramales is sturen namelijk heel belangrijk, omdat de leerkracht verantwoordelijk is voor de structuur binnen de les en het verloop ervan (De Nooij, 2008, p.177).
Door duidelijk de leiding te geven, maak ik duidelijk wat ik graag wil in de les. Dit is belangrijk voor kinderen, want kinderen hebben duidelijkheid nodig. Zo weten ze wat er van ze wordt verwacht (Prinzie, 2004).
Zie hier mijn lesbeoordelingsformulier/kijkwijzer
Reflectie volgens Korthagen
fase 3: Ik vond het in deze situatie belangrijk dat de leerlingen zich op hun gemak voelden en dat ze plezier hadden in de les. Dit was voor mij belangrijk, omdat dat voor mij betekende dat mijn opbouw in de les (het gebruik van Wup 1 en 2) en mijn pedagogische kwaliteiten voldoende zouden zijn. De positieve ontdekking is dus dat de opbouw met wup 1 en 2 een prettige manier van werken is voor mij, omdat ik op deze manier de leerlingen vertrouwd kan maken met een drama-activiteit.
fase 1: In de les wilde ik de leerlingen laten kennismaken en oefenen met het gebruik van tegestellingen en verschillen in manieren van stemgebruik door zelf een rol aan te nemen en een tegengestelde stem te gebruiken dan van zijn of haar tegenspeler.
fase 2: Ik wilde bereiken dat de leerlingen oefenden met verschillende manieren van stemgebruik. Dit deed ik door eerst zelf een voorbeeld te geven en de klas de tegenstelling te laten geven, vervolgens door kleine 'conversaties' aan te gaan met leerlingen en daarna de leerlingen in tweetallen aan het werk te zetten en ze zelf een rol te laten kiezen. Ik dacht dat zij dit wel leuk zouden vinden, omdat ze de hele dag al hard hadden gewerkt en op deze manier even hun fantasie de vrije loop konden laten. Ik voelde me op mijn gemak bij het geven van de les, omdat de leerlingen goed meededen en omdat de leerlingen het naar mijn idee leuk vonden.
fase 4: In deze les had ik er achteraf beter voor kunnen kiezen om de stukjes van de leerlingen voor de klas te laten zien. Ook had ik de leerlingen bij het bekijken van de stukjes van de groepjes kijkvragen mee kunnen geven. Het voordeel van deze veranderingen zouden zijn dat de alle leerlingen het stukje dat wordt opgevoerd goed kunnen zien en dat de leerlingen beter zullen opletten bij het stukje dat wordt opgevoerd. Dit omdat ze de kijkvragen moeten beantwoorden. Nadeel is misschien dat leerlingen zich niet prettig voelen bij het feit dat ze voor de klas moeten spelen. Ook is misschien een nadeel van de kijkvragen dat leerlingen minder kunnen genieten van het stukje dat de klasgenoten opvoeren, omdat zij alleen maar zoeken naar antwoorden op de kijkvragen. Echter wil ik het wel gaan proberen om vooral met de kijkvragen te werken. Deze zal ik bij het voorbereiden van een dramales alvast voor mezelf noteren, zodat ik ze er zo bij kan pakken tijdens de les. Ik zal de kijkvragen gaan gebruiken bij de volgende dramales die ik geef.
fase 5: Ik ga in de volgende dramales die ik geef, gebruik maken van kijkvragen voor de leerlingen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten